Nieuws

Column Marco: Kommer en kwel, maar klopt dat wel?

Gepubliceerd op: woensdag 17 april 2024

Luister naar ingesproken column hier

Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige edities: 

‘Iets meer dan 20% van de onderzochte scholen werd door onze inspecteurs beoordeeld met een onvoldoende. Een ruime meerderheid van deze scholen hebben we bovendien één of meer herstelopdrachten moeten geven voor de basisvaardigheden.’ 

Dat klinkt niet best. Deze tekst komt nog maar uit de inleiding, maar de toon is gezet en de boodschap is duidelijk. Het onderwijs verkeert in crisis en iedereen staat aan de lat om zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen: leerkrachten, schoolleiders, bestuurders, raden van toezicht, maar ook de overheid: ministerie en politiek. Volgens de Inspectie begint het allemaal bij visie. Besturen moeten een duidelijke visie hebben op basisvaardigheden en het is goed als die wordt geïntegreerd in alle vakken. Hoe dit zich verhoudt tot veelgehoorde pleidooien voor meer professionele autonomie terug naar de klas en de leerkracht is wat onduidelijk. Bovendien houdt het daar niet op, want ook de schoolleiders moeten ‘komen met een breed gedragen visie en doelen met betrekking tot de basisvaardigheden’.

Wat is het nut van 8000 visies?

Ergens anders klaagt de Inspectie dat het zo moeilijk is om geleerde lessen bij de ene school toe te passen bij een andere school, vaak zelfs binnen één bestuur. Als je dan bedenkt dat er zo’n 7000 scholen zijn in het funderend onderwijs en ruim 1100 besturen, dan vraag je je af hoe dat ooit goed gaat komen als die allemaal een eigen visie op de basisvaardigheden moeten gaan formuleren. En wat is het nut daar eigenlijk van? Waarom richten we geen stelsel in waarbij er wat meer sturing komt juist op dit soort processen. Dat we het niet afhankelijk maken van een soort kosmisch toeval als good practices op een beetje redelijke termijn hun weg weten te vinden naar praktisch alle leslokalen. Maar hoe het allemaal beter moet, en hoe al die nog te ontwikkelen visies gaan bijdragen aan daadwerkelijk beter onderwijs, daar wordt eigenlijk niks over gezegd.

Dan even terug naar de kernboodschap: 20% van de onderzochte scholen scoort onvoldoende. Daar mogen we natuurlijk niet lichtzinnig overheen stappen.

97% van de scholen scoort voldoende resultaten

Het alarmistische geluid van de Inspectie past in de algemene doom-and-gloom sfeer waar het onderwijs nu al jaren mee te maken heeft en waar bijna iedereen in en om het onderwijs aan bijdraagt. En natuurlijk, er is een enorm lerarentekort (waar veel te weinig op is geanticipeerd) en zeker, de prestaties van Nederlandse leerlingen op taal en rekenen dalen al vele jaren in de internationale vergelijkingsonderzoeken van PISA. Maar laten we het nu even op z’n merites beoordelen. Hoe komt de Inspectie aan die 20%?

Het blijkt dat de Inspectie steekproeven heeft gehouden onder scholen. In het primair onderwijs gaat het om 99 scholen (van de ongeveer 6000) in het vo 86 (van de ongeveer 645) en 40 scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs (van de ruim 500 scholen). In die steekproeven heeft de Inspectie 7 indicatoren beoordeeld: resultaten (dat lijken mij de belangrijkste) en daarnaast nog: 

  • Zicht op ontwikkeling en begeleiding 
  • Pedagogisch-didactisch handelen 
  • Veiligheid 
  • Visie, ambities en doelen 
  • Uitvoering en kwaliteitscultuur 
  • Evaluatie, verantwoording en dialoog. 

Dan denk je vast, die 20% scholen die onvoldoende scoren zullen het wel niet goed doen op de resultaten. Nou, dat valt dus enorm mee. In het primair onderwijs scoort 97% van de basisscholen qua resultaten voldoende of goed en in het voortgezet onderwijs is dat zelfs 98%. In het po zit het grootste probleem bij het thema ‘zicht op ontwikkeling en begeleiding’ en in het vo bij visie, ambities en doelen, uitvoering en kwaliteitscultuur en evaluatie, verantwoording en dialoog. 

Om het maar even eenvoudig samen te vatten: over het algemeen kun je stellen dat bijna alle scholen voldoende tot goed scoren op de resultaten, maar dat het niet best is gesteld met de bureaucratie daaromheen. En geen misverstand natuurlijk, het is allemaal belangrijk. En in een ideale wereld gaat het allemaal 100%. Maar als er keuzes moeten worden gemaakt -en dat moet want we kampen met enorme personeelstekorten, waardoor we duizenden bevoegde leerkrachten tekort komen en honderden bekwame schoolleiders- dan is het misschien wel prettig om te zien dat er kennelijk gefocust wordt op de resultaten en de zaken eromheen wat minder aandacht krijgen.  

Een klein wonder dat de resultaten niet veel slechter zijn

Dus ja, het kan allemaal veel beter, maar zijn de uitkomsten uit deze (beperkte) steekproef reden voor alarmisme? Het lerarentekort is inmiddels 9,7% van de totale werkgelegenheid in fte voor leerkrachten. Dat komt neer op bijna 10.000 fulltime banen. Met een gemiddelde klasgrootte van 23 leerlingen, gaat het dan om 230.000 leerlingen waar geen bevoegde leerkracht voor beschikbaar is. Eigenlijk is het een klein wonder dat de resultaten niet veel slechter zijn en is de kans groot dat ze dat wel worden als er niet heel snel een oplossing voor het lerarentekort wordt gevonden.  Wat mij betreft is dat wél echt reden voor alarm. Want wat blijkt ook uit de Staat van het Onderwijs? Bijna alle onvoldoende eindoordelen worden gegeven aan scholen met een lerarentekort en de onderwijskwaliteit op scholen met een hoog lerarentekort staat ‘sterk onder druk’ (pag. 103). Over all vallen de resultaten nu eigenlijk nog best mee, maar dat kan bijna niet zo blijven. 10.000 leerkrachten erbij. Dat zou de boodschap moeten zijn! 

Tot slot lijkt de Inspectie al een voorschotje te nemen op dit perspectief, want ze relativeert haar eigen normenkader: ‘De door de inspectie gehanteerde normen voor onderwijsresultaten in het po (primair onderwijs) en vo betreffen ondergrenzen, die onder het landelijk gemiddelde liggen. Als scholen voldoende onderwijsresultaten behalen, betekent dat nog niet dat alle leerlingen de best mogelijke resultaten hebben gehaald en optimale kansen hebben gehad (…). Scholen mogen niet berusten in het voldoen aan de normen van de inspectie. Besturen en scholen moeten ambitieus zijn en naast de minimumdoelen ook streefdoelen opstellen.’ 

‘Voldoende’ eigenlijk niet voldoende

Eigenlijk zegt de Inspectie hier: het mag zo zijn dat bijna alle scholen voldoende resultaat halen, maar wij vinden ons eigen oordeel ‘voldoende’ eigenlijk niet voldoende. Dat is wel heel erg verwarrend. Natuurlijk moet je ambitieus zijn en is het gemiddelde geen doel en moet elke school de drijfveer hebben om kinderen zich optimaal te laten ontwikkelen (ook op andere vlakken dan de basisvaardigheden trouwens). Maar 97% van de scholen een voldoende geven op de resultaten en vervolgens alle alarmbellen te laten afgaan omdat je je eigen oordeel eigenlijk niet streng genoeg vindt is misschien niet heel constructief. 

Download hier de Staat van het Onderwijs 2024

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marco Frijlink
Voorzitter

Marco is de voorzitter van de VOO en is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de vereniging.

Meer over Marco

MR Start

Compacte basiscursus voor beginnende MR-leden, bestaande uit één bijeenkomst.

Bekijk cursus

MR en Financiën

Over inkomsten, uitgaven en verantwoording van de school en de rol van de MR.

Bekijk cursus

Inschrijven voor onze nieuwsbrieven

"*" geeft vereiste velden aan

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en updates*
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en ontvang wekelijks de nieuwste artikelen, tips en exclusieve inhoud over medezeggenschap, of kies voor de maandelijkse nieuwsbrief voor een update over het openbaar onderwijs.
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige editie...



Als reactie op de aanpassingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) per 1 augustus 2023, hebben Tweede Kamerleden Stoffer en Pijpelink een amendement voorgesteld dat deze week met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. Dit amendement op een onderdeel van de Reparatiewet OCW voor het jaar 2023-2024, versterkt de informatiepositie van de medezeggenschapsraad en brengt de tekst van de WMS op dit punt in lijn met de tekst in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).