“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Soms functioneert een lid van de medezeggenschapsraad niet zoals gewenst. In hoeverre is het dan mogelijk om in te grijpen door een lid te schorsen? En is het mogelijk om een MR-lid uit te sluiten van verdere deelname aan de MR?
MR-leden krijgen met hun verkiezing tot lid van de medezeggenschapsraad het vertrouwen van hun achterban. Het MR-lidmaatschap brengt een aantal verplichtingen mee, bijvoorbeeld het serieus uitvoeren van de MR-taken en zich collegiaal gedragen tegenover andere MR-leden. Ook mag worden verwacht dat een MR-lid de vergaderingen voorbereidt en bijwoont, luistert naar de mening van anderen en discussieert op basis van argumenten. Tenslotte dient een MR-lid open te staan voor communicatie met de achterban. Meestal gaat dat goed, maar wat te doen als het niet goed gaat?
Verschillen van mening of onderlinge wrijving kunnen het werken in de MR belemmeren. Dit betekent echter niet dat er sprake is van het slecht functioneren van één of meer MR-leden en het is zeker geen reden voor het uitsluiten van een MR-lid. Ieder MR-lid heeft recht op een eigen mening en om als MR over een beleidsvoorstel te adviseren of er mee in te stemmen is geen unanimiteit nodig. Wel moeten MR-leden met elkaar in gesprek blijven en elkaars mening respecteren, maar verschillende opvattingen zijn geen reden om maatregelen tegen een MR-lid te nemen.
In feite is er geen wettelijke grond voor het schorsen of uitsluiten van MR-leden. Wel is het mogelijk om hierover een passage op te nemen in het medezeggenschapsreglement. In artikel 28 van het modelreglement voor de medezeggenschapsraad (zoals opgenomen op www.infowms) is dit uitgewerkt.
In het modelreglement staat nader omschreven wanneer een MR-lid in gebreke blijft. Dat is aan de orde als:
Een MR die het modelreglement heeft overgenomen kan op grond van dit artikel vaststellen dat een MR-lid onvoldoende functioneert. Als de MR tot deze conclusie komt, dan wordt dit schriftelijk aan het betreffende lid meegedeeld.
In artikel 28 van het modelreglement staat ook hoe kan worden ingegrepen. Dit kan zowel door de hele MR als door een geleding van de MR.
De MR kan een tekortschietend MR-lid wijzen op zijn verplichtingen. De overige MR-leden voeren dan een gesprek met het desbetreffende lid waarin ze duidelijk maken wat er ontbreekt aan het functioneren. Aan het eind van zo’n gesprek worden afspraken gemaakt ter verbetering en wordt een termijn afgesproken waarbinnen dat dient te gebeuren. Als er dan toch geen verbetering optreedt, kunnen de overige MR-leden hun collega MR-lid verzoeken zich terug te trekken als MR-lid. Dat verzoek kan pas worden gedaan als minimaal tweederde van de MR-leden het hier mee eens is. De MR kan iemand dus niet dwingen zijn zetel op te geven.
Eén van de geledingen kan ook ingrijpen door een lid uit hun midden van deelname aan de MR uit te sluiten. Ook in dit geval is een tweederde meerderheid noodzakelijk, maar dan van de betreffende geleding. In feite gaat het dan om een schorsing. Een schorsing is altijd tijdelijk en kan hooguit drie maanden duren. Een voornemen tot schorsing moet altijd schriftelijk aan de betrokkene worden meegedeeld. Pas als deze in de gelegenheid is gesteld zich, al dan niet in tegenwoordigheid van een raadsman, tegen de beschuldiging te verweren, kan de schorsing daadwerkelijk ingaan.
De mogelijkheden om in te grijpen bij een niet of slecht functionerend MR-lid zijn in de praktijk dus beperkt; definitief iemand schorsen is wettelijk niet mogelijk.
Een MR-lid kan na een indringend gesprek besluiten zijn zetel vrijwillig op te geven. In dat geval moet de MR op zoek naar een nieuw lid. Wil een MR-lid niet opstappen dan kan eventueel (externe) bemiddeling worden ingeschakeld bij het zoeken naar een oplossing.
Als het tot een schorsing komt, kan de MR de drie maanden gebruiken om weer nader tot elkaar te komen, inclusief het geschorste lid. In deze periode moet duidelijk worden wat de leden onderling van elkaar verwachten als het gaat om houding, gedrag en inzet. En voor allen geldt dat het belang van de school steeds voorop moet worden gesteld.
Een slecht functionerend MR-lid is een zaak van de MR en van de geleding waar hij of zij uit voortkomt. De schoolleiding kan eventueel een bemiddelende rol spelen in een situatie waar disfunctioneren aan de orde is, maar schoolleiding noch bovenschools management heeft enige stem in het besluit een MR-lid op zijn opstelling met betrekking tot MR-zaken aan te spreken.
In feite kan de achterban als enige ervoor zorgen dat een MR-lid uit de MR verdwijnt. Dat kan niet tussentijds, maar wel door op het moment van verkiezingen ervoor te zorgen dat het betreffende MR-lid niet wordt herkozen.
Janny is senior beleidsadviseur bij de VOO en houdt zich in het bijzonder bezig met medezeggenschap.
Meer over JannyMR Compleet is dé complete basiscursus voor MR-leden bestaande uit drie bijeenkomsten.
Bekijk cursus“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Helaas is armoede nog steeds een groot -en groeiend- probleem in Nederland. Het CPB verwacht dat in 2024 zo’n 7% van de kinderen in ons land opgroeit in armoede. Dat zijn gemiddeld zo’n 2 kinderen per klas en houdt u er rekening mee dat er nog meer zijn die net niet aan de definitie voldoen, maar bij wie het ook geen vetpot is.