“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
De VOO zet zich in om kansengelijkheid voor alle kinderen te bevorderen. Dat betekent dat elk kind dezelfde mogelijkheden zou moeten hebben om op school en in de samenleving mee te doen. Het onderwijs moet alle kinderen gelijke kansen bieden om zichzelf te ontwikkelen.
Elk kind moet mee kunnen doen, of het nu een les Engels of een schoolreisje betreft. De VOO roept scholen en de overheid op te regelen dat geen enkel kind wordt uitgesloten van activiteiten omdat de ouders deze niet kunnen betalen.
Ook streeft de VOO naar een onderwijssysteem waar kinderen de tijd en ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en niet vroegtijdig in een ‘hokje’ belanden. De invloed van sociaal-economische of culturele achtergrond op de onderwijskansen van kinderen proberen we zo klein mogelijk te maken.
In het jaar 2020 richt de VOO zich in het bijzonder op het thema Armoede en School. Op 28 maart 2020 is ons jaarcongres met ditzelfde thema. Hoofdspreker is Eldar Shafir, Princeton University professor behavioral economics en auteur van het boek ‘Schaarste, hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen’.
Lees op deze pagina meer over de visie en standpunten van de VOO op gebied van kansengelijkheid.
Samen leven en samen leren betekent niet alleen dat iedereen welkom is en zich welkom voelt, maar ook dat het onderwijs voor iedereen toegankelijk is en voor iedereen dezelfde kansen biedt.
Een belangrijke kernwaarde van het openbaar onderwijs is gelijkwaardigheid. Ieder mens is even waardevol en iedere stem telt. We zijn allemaal verschillend, met onze eigen visie, achtergrond en talenten, maar mogen wel rekenen op gelijke behandeling: voor de wet zijn we gelijk.
Dat betekent niet dat het onderwijs er voor iedereen precies hetzelfde uit moet zien. Juist om ieder kind de kans te geven zich te ontwikkelen, moet het onderwijs voor sommige kinderen iets anders of meer doen. Kinderen moeten gelijke kansen krijgen, maar ook geholpen worden om die kansen te benutten.
Het onderwijs kan niet elke maatschappelijke ongelijkheid oplossen. Wel moet er een einde komen aan systemen, regels en gebruiken waarvan bekend is dat ze de bestaande ongelijkheden in stand houden of vergroten.
Zo worden kinderen op dit moment te vroeg voorgeselecteerd in hokjes (vmbo, havo, vwo) waar ze nog moeilijk uitkomen. Uit vele onderzoeken blijkt dat dit vooral nadelig is voor kinderen met een minder gunstige uitgangspositie, bijvoorbeeld met ouders met een lagere opleiding, een laag inkomen en/of een migratieachtergrond. Dit wordt versterkt doordat bij het schooladvies vaak ook onbewuste vooroordelen en verwachtingen een rol spelen.
Ook hoge vrijwillige ouderbijdragen werpen drempels op. Sommige scholen vragen zulke hoge bijdragen dat het ouders afschrikt. Anderen sluiten nog steeds kinderen buiten van activiteiten wanneer de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betaald hebben. Dit terwijl de bijdrage altijd vrijwillig moet zijn.
De VOO maakt zich daarnaast grote zorgen om het hoge aantal leerlingen dat gebruikt maakt van ‘schaduwonderwijs’. Vooral hogeropgeleide ouders betalen voor aanvullend onderwijs voor hun kinderen en vergroten zo bestaande ongelijkheden. Het onderwijs, ook wanneer het extra aanbod betreft, moet voor alle leerlingen toegankelijk zijn, waarbij kinderen samen kunnen leren.
Bram is beleidsadviseur bij de VOO en houdt zich in het bijzonder bezig met medezeggenschap en kansengelijkheid.
Meer over BramJanny is senior beleidsadviseur bij de VOO en houdt zich in het bijzonder bezig met medezeggenschap.
Meer over Janny“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Helaas is armoede nog steeds een groot -en groeiend- probleem in Nederland. Het CPB verwacht dat in 2024 zo’n 7% van de kinderen in ons land opgroeit in armoede. Dat zijn gemiddeld zo’n 2 kinderen per klas en houdt u er rekening mee dat er nog meer zijn die net niet aan de definitie voldoen, maar bij wie het ook geen vetpot is.