Nieuws

Marktwerking in onderwijs: deze kinderen zijn de dupe

Gepubliceerd op: maandag 4 september 2017

Scholen concurreren elkaar steeds vaker de tent uit. Kinderen van arme ouders zijn de dupe van die ongewenste marktwerking, want zij kunnen de extra bijdragen vaak niet betalen. Desastreus, oordeelt onderwijsjournalist Anja Vink in de nieuwe publicatie De staat van het openbaar onderwijs.

We spreken met elkaar naar aanleiding van het essay dat Vink schreef voor De staat van het openbaar onderwijs, een nieuwe uitgave van de Vereniging Openbaar Onderwijs ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van artikel 23 van de Grondwet, waarin openbaar en bijzonder onderwijs financieel gelijkgesteld werden. Vink noemt marktwerking hét grote gevaar voor het onderwijs. ‘Scholen richten zich met hun nieuwe pedagogische concepten als concurrentiemiddel op de hoogopgeleide middenklasse. Deze feitelijke marktwerking, nota bene gefinancierd met publiek geld, heeft een desastreuze uitwerking voor de kinderen die zijn aangewezen op goed publiek onderwijs: de leerlingen uit de minder draagkrachtige gezinnen. Hun belang sneeuwt onder.’


Dit is een voorlopig dieptepunt

Veel publieke sectoren hebben te maken gekregen met door de overheid gestimuleerde marktwerking. Het onderwijs is er, alhoewel tot niets verplicht, niet ongevoelig voor gebleken. Scholen zijn om de gunst van ouders en leerlingen te krijgen, steeds meer met elkaar gaan concurreren. Maar dat onderscheidende lesprogramma heeft wel een prijs: scholen en schoolbesturen maken kosten die zij – althans naar eigen zeggen – niet uit de reguliere budgetten kunnen betalen. En dus krijgen ouders de rekening gepresenteerd. Vaak in de vorm van een vrijwillige ouderbijdrage die door hen nauwelijks als vrijwillig wordt ervaren. Met als voorlopig dieptepunt scholen voor hoogbegaafde kinderen waar 2.000 euro schoolgeld per jaar moet worden opgehoest. Arme ouders laten deze scholen vanzelfsprekend links liggen. Deze tendens ontneemt kinderen gelijke kansen. Met als gevolg dat er – zeker in grote steden – scholen met vooral kinderen uit arme gezinnen ontstaan en scholen als bastions van de middenklasse, vaak in dezelfde buurt. Vink noemt het ‘een verkapte privatisering’. ‘Die extra ouderbijdrage is een prima marketinginstrument gebleken om een bepaald soort ouder te trekken.’


Algemeen bijzondere scholen zijn schuldigen

In haar essay schrijft Vink genuanceerd over artikel 23 van de Grondwet, waarin het bestaan van het bijzonder onderwijs naast het openbaar onderwijs wordt geregeld. In de loop der tijd heeft Vink haar mening bijgesteld. ‘Segregatie of tweedeling bestaat anno 2017 vooral uit de scheiding van kinderen van arme en niet arme ouders’, schrijft Vink. ‘Een paar jaar geleden was ik veel kritischer over de segregerende werking van artikel 23 van de Grondwet. Ik vond dat bijzondere scholen daar schuldig aan waren. Vooropgesteld, in zijn diepste wezen is artikel 23 een segregerende wet: katholieken met katholieken, christelijken met christelijken, openbaren met openbaren naar school. Maar dat is door de ontkerkelijking van Nederland wel flink veranderd. Inmiddels zie ik vooral de algemeen bijzondere scholen, met hun neiging om zich op een specifieke groep te richten, als schuldigen.’


Ouders worden tot consumentisme gedwongen

Hoewel artikel 23 er dus op uit is om kinderen apart naar school te laten gaan, wijst Vink in het gesprek op de praktische verworvenheden ervan. ‘Het artikel blijft een worsteling, maar ik ben de goede kant ervan gaan zien. We hebben een heel erg open en gevarieerd onderwijsbestel dat niet zo’n heftige ongelijkheid kent als dat in Frankijk, Engeland of de Verenigde Staten het geval is. Dat beseffen we onvoldoende. Misschien is het niet ideaal, kwalitatief is het toch heel goed. Maar wat hier in Amsterdam dus wél gaande is, en dat gaat ook in andere steden spelen, is dat de druk op scholen om zich te onderscheiden steeds verder gaat toenemen. Ouders worden tot consument gebombardeerd en gaan zich ernaar gedragen. Dat is ook niet zo gek, als je ze eerst allemaal lijstjes met resultaten aanbiedt om scholen te kunnen vergelijken. Daar moet je dus wel je vraagtekens bij zetten.’


Brede scholengemeenschappen hebben het nakijken

Marktwerking en consumentisme pakken volgens Vink dus totaal verkeerd uit voor ouders die noch de financiële middelen, noch de knowhow hebben om hun kind ook de ondersteuning te bieden die andere kinderen wel krijgen. Symptomatisch is de opkomst van nieuwe categorale mavo’s (scholen met alleen vmbo-tl), havo’s en gymnasia, waar het spook van de tweedeling rondwaart. Ouders met een hogere opleiding weten voor hun kinderen een uitstekende positie te bemachtigen, op scholen voor ‘ons soort mensen’en zonder kinderen die een lager onderwijsniveau volgen. Zij kunnen dat ook betalen. Zo versterken de goede bedoelingen van deze scholen, namelijk inspelen op wat ouders willen, het consumentisme van de ouders. En hebben brede scholengemeenschappen het nakijken, met hun filosofie van kinderen samenbrengen en het mogelijk maken van opwaartse doorstroom, zo constateert ook de Inspectie van het Onderwijs in het Onderwijsverslag van 2015.


Zo zorgt socialisatie in eigen kring voor segregatie

De zorgen van Anja Vink worden gedeeld door Wiel Veugelers, bijzonder hoogleraar Humanistisch Vormingsonderwijs. Hij zegt in De staat van het openbaar onderwijs: ‘Het algemeen-bijzonder onderwijs is gebaseerd op pedagogische beginselen, vaak sterk kindgericht. Deze scholen lijken opener, maar door hun kindgerichte pedagogiek en de, als gevolg van veel extra activiteiten, hoge ouderbijdragen, trekken ze veelal een middenklassebevolking aan. De meeste algemeen bijzondere scholen slagen er zo niet in een sociale en culturele pluriformiteit bij leerlingen te realiseren. Ook deze bijzondere scholen zijn gericht op een deelperspectief en op de eigen gemeenschap.’ Veugelers heeft kritiek op buitenlandse publicaties die het Nederlandse keuzemodel verheerlijken. ‘Deze publicaties benadrukken de vrijheid van keuze voor ouders en de invloed van gemeenschappen op het onderwijs voor de eigen groep, de socialisatie in eigen kring. Deze publicaties besteden echter geen aandacht aan de sociale, culturele en levensbeschouwelijke segregatie die de onderwijsverzuiling bijdraagt.’

Wat we er wél aan kunnen doen

De voorlopige genadeklap voor meer gelijke kansen in het onderwijs geeft staatssecretaris Sander Dekker. Zijn voorstel voor het moderniseren en oprekken van de stichtingssystematiek van scholen kan volgens Vink wel eens een van de meest ingrijpende veranderingen van de afgelopen honderd jaar betekenen. Daarin is geen enkel oog voor de gelijkheid en toegankelijkheid van het publieke onderwijs. Juist het wezenskenmerk van het openbaar onderwijs en inmiddels ook van veel bijzondere scholen. ‘Er is geen algemeen belang meer. In Amsterdam wordt er in gemengde buurten niet gemengd naar school gegaan. In Amsterdam moeten we echt de vraag stellen: zijn wij een gedeelde of een ongedeelde stad en gaan we dat in ons onderwijs verder doorvoeren? Van de tientallen inzendingen voor de nieuwe scholenwedstrijd van wethouder Kukenheim was er één initiatief gericht op achterstandsleerlingen. En dat won niet. Politici deinzen er voor terug, bestuurders idem dito. Zo worden alle besturen afzonderlijk in de greep van de concurrentie gehouden. De vraag zou daarom breder moeten liggen, in een lokaal onderwijsbestuur, waar leraren, ouders, besturen én gemeenten inzitten. Dat moet dan een mandaat van bijvoorbeeld vijftien jaar krijgen. Alleen zo kan deze problematiek worden aangepakt.’

Onderwijs om te koesteren

Onderwijs om te koesteren, De Staat van het openbaar onderwijs’ is een uitgave van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO), VOS/ABB en het Contactcentrum Bevordering Openbaar Onderwijs (CBOO). In het boek gaat onderzoeker Sjaak Braster van de Erasmus Universiteit Rotterdam in op hoe het openbaar en bijzonder onderwijs in Nederland op verschillende vlakken presteren.Verder hebben verschillende auteurs bijdragen geleverd, waaronder Anja Vink (onderwijsjournalist), meester Bart (docent VO), Sofyan Mbarki (lid Onderwijsraad) en Rob Tielman (socioloog). Leden van de VOO kunnen het boek met 15 procent korting verkrijgen.

Tekst Michiel Jongewaard
Beeld Yoko Heiligers

Wij zijn idealisten. U ook?

Bent u een idealist die wil kennismaken met de Vereniging Openbaar Onderwijs? Word dan nu lid van de VOO en ontvang 3 maal per jaar het ledenmagazine Onze School.

Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige editie...



Als reactie op de aanpassingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) per 1 augustus 2023, hebben Tweede Kamerleden Stoffer en Pijpelink een amendement voorgesteld dat deze week met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. Dit amendement op een onderdeel van de Reparatiewet OCW voor het jaar 2023-2024, versterkt de informatiepositie van de medezeggenschapsraad en brengt de tekst van de WMS op dit punt in lijn met de tekst in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).