Opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs worden verzorgd op universiteiten. In tegenstelling tot hoger beroepsonderwijs/hogescholen, zijn wo-opleidingen gericht op de ontwikkeling van theoretische kennis en onderzoeksvaardigheden.
Gebruikelijk hebben wo-opleidingen een duur van drie jaar waarna de student een bachelor-diploma ontvangt. Elk jaar kunnen 60 ECTS oftewel studiepunten worden verdiend. Dit European Credit Transfer System zorgt ervoor dat waardetoekenning van internationaal verworven vakken vergelijkbaar wordt.
Onderwijs op de universiteit
Op universiteiten wordt naast de verzorging van onderwijs ook gefocust op het doen van onderzoek. Universiteiten leveren zo een belangrijke bijdrage aan wetenschappelijke debatten in binnen- en buitenland. Het wetenschappelijk personeel bestaat voornamelijk uit hoogleraren, universitair hoofddocenten en universitair docenten. Hoogleraren en (hoofd)docenten combineren onderzoek met het geven van onderwijs.
Tijdens de opleiding wordt van de student vaak ook verwacht zelf onderzoek te kunnen doen. Het aanleren van academische vaardigheden en onderzoeksvaardigheden vormt dan ook een belangrijk deel van de opleiding. Verder verdiept de student zich in de theorie van de gekozen opleiding en is het vaak mogelijk keuzes te maken om te specialiseren op bepaalde gebieden.
Starten en doorstromen
De toegangseisen voor het wo bestaan uit het bezit van een vwo-diploma of hbo-propedeuse. Bij sommige opleidingen kunnen aanvullende eisen worden gesteld aan het vakkenpakket dat de aspirant-student heeft gevolgd. Ook is het mogelijk dat er sprake is van loting omdat de opleiding maar een x aantal studenten kan opvangen.
Na het behalen van de bachelor aan de universiteit, is het mogelijk de studie te vervolgen middels een master. Vaak volgen studenten een master in hetzelfde vakgebied, maar dit hoeft niet. Wel stellen masteropleidingen vaak aanvullende eisen aan studenten die hun bachelor in een ander vakgebied hebben gevolgd.