Nieuws

De VOO en artikel 23 van de Grondwet

Gepubliceerd op: donderdag 8 augustus 2019

‘Niet apart, maar samen’, dat is al sinds 1966 het motto van de Vereniging Openbaar Onderwijs. Wij vinden dat kinderen bij elkaar in de klas moeten zitten, ongeacht de levensbeschouwelijke achtergrond van hun ouders. Zo zorgen we ervoor dat kinderen vanuit allerlei achtergronden met elkaar en van elkaar kunnen leren.

Op dit moment halen we kinderen vanaf hun vierde -en steeds vaker nog eerder- uit elkaar op basis van de levensovertuiging van hun ouders. Daarmee ontstaat bijna onvermijdelijk wij-zij denken; een zeer onwenselijke manier om hen voor te bereiden op het zelfstandig functioneren in onze ingewikkelde, multiculturele maatschappij. In plaats van kennis, begrip en respect voor mensen die anders zijn en denken, vergroten we zo de kans dat er onbegrip ontstaat. De maatschappij als geheel is er dus niet bij gebaat. 

“Kinderen moeten juist in interactie met elkaar ontdekken hoe verschillend mensen kunnen zijn en vanuit die diversiteit ook zelfstandig in de gelegenheid worden gesteld hun eigen mens- en maatschappijbeeld te vormen”

Marco Frijlink
Directeur-bestuurder VOO

Het systeem waardoor onderwijs op levensbeschouwelijke grond wordt gefinancierd door de overheid is in de huidige maatschappelijke context volstrekt achterhaald. Veel katholieke en protestants-christelijke scholen geven aan weinig tot niets meer te doen aan hun religieuze opdracht. Een reden te meer om er dan maar mee te stoppen. 

Wat overigens niet betekent dat wij tegen religie zijn; de VOO vindt dat er ruimte moet zijn voor levensbeschouwing en religie op scholen. Religieuze of anderszins levensbeschouwelijke zingeving is een diep-menselijke drang. Een school kan helpen deze te ontwikkelen door kinderen in aanraking te laten komen met alle in onze maatschappij voorkomende levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen. En te faciliteren dat kinderen daarover met zichzelf en met anderen in gesprek gaan.

Eind september vindt er een plenair debat plaats in de Tweede Kamer over de vrijheid van onderwijs. In aanloop daar naartoe vindt op 4 september een hoorzitting plaats door de Vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met betrokkenen en deskundigen uit het veld. De Vereniging Openbaar Onderwijs is daar ook voor uitgenodigd.

Naast bovenbeschreven algemene stellingname zullen wij pleiten voor het in elk geval zodanig aanpassen van artikel 23 van de Grondwet, dat het niet meer mogelijk is om scholen op religieuze/levensbeschouwelijke grond te stichten en dus ook niet te financieren. Dit als eerste stap op weg naar een onderwijssysteem waar kinderen van alle achtergronden met elkaar in de klas zitten en van en met elkaar leren, als voorbereiding op constructief samenleven als volwassenen.

De Vereniging Openbaar Onderwijs is opgericht in 1866 en bestaat dit jaar dus 153 jaar. De vereniging, waar direct en via medezeggenschap- en ouderraden ruim 10.000 ouders en leerkrachten aan zijn verbonden, behartigt de belangen van het openbaar onderwijs en pleit voor het verdwijnen van het onderscheid tussen bijzonder en openbaar onderwijs.

Update 3 september 2019: hier vindt u onze pleitnota die voorafgaand aan het rondetafelgesprek met de Tweede Kamercommissie Onderwijs aan de kamerleden is verzonden.

Update: kijk hier de openingsverklaring van onze bestuurder bij het rondetafelgesprek met de Tweede Kamercommissie Onderwijs op 4 september:

Voor journalisten: mocht u contact willen hebben met de bestuurder van de VOO dan kunt u in de vakantietijd contact opnemen via 06-47252765

Op 19 september vindt de eerste VOO Openbaar onderwijsborrel plaats in ons kantoor in hartje Bussum. Tijdens deze bijeenkomst kunnen we onder het genot van een hapje en een drankje bijpraten over de meest recente ontwikkelingen in het onderwijs.



Bij de Vereniging Openbaar Onderwijs heeft Janny Arends zich de afgelopen 26,5 jaar als senior beleidsadviseur elke dag gepassioneerd ingezet voor goede medezeggenschap op scholen in het primair en het voortgezet onderwijs. Zij deed en doet dit vanuit de overtuiging dat goed onderwijs alleen tot stand komt als allen die bij de school betrokken zijn, mee-richting geven aan het beleid van de school. Dat betekent dat ouders, personeelsleden en in het voortgezet onderwijs ook leerlingen een serieuze rol moeten kunnen spelen in de medezeggenschap.