Nieuws

Verplichte sollicitatiecommissie bij aanstelling bestuurders

Gepubliceerd op: vrijdag 7 april 2017

Met ingang van 1 januari 2017 heeft de medezeggenschap een belangrijke rol gekregen bij de advisering over het profiel van de bestuurder, participatie in de sollicitatiecommissie en advisering over de uiteindelijke voordracht van een kandidaat aan de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. Toch zijn er enkele situaties die in de praktijk nog wel eens tot verwarring zouden kunnen leiden in dit benoemingsproces.

Er is soms onduidelijkheid over hoe de aanstelling verloopt van bestuurders in een samenwerkingsverband (SWV) en bij gemeenten die nog functioneren als integraal bestuur van het openbaar onderwijs.

Sinds 1 januari 2017 is een sollicitatiecommissie verplicht wanneer een nieuw lid van het (school)bestuur wordt aangesteld. In die commissie zit in ieder geval een lid, dat uit of namens de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad afkomstig is. Daarnaast ook een lid dat afkomstig is uit of namens de oudergeleding. Samen met de andere leden van de sollicitatiecommissie gaan deze vertegenwoordigers op zoek naar de beste kandidaat voor de functie. Uiteindelijk adviseert de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad over de voordracht op grond van de nieuwe bevoegdheid in de WMS, die in art. 11 lid 1 onder h1 is beschreven: “aanstelling of ontslag van de leden van het bestuur”.

Benoeming bestuurder

Binnen een SWV komt het regelmatig voor dat het bestuur ervan wordt gevormd door de totale groep bestuurders van de deelnemende bevoegde gezagen. Die bestuurders zijn benoemd als bestuurder van hun stichting op de wijze die in het verleden van toepassing was of door middel van de procedure die sinds begin dit jaar van toepassing is. Maar wat is nu de rol van de ondersteuningsplanraad (OPR) wanneer een bestuurder verdwijnt en zijn of haar plek wordt ingenomen door de opvolger van de vertrokken functionaris?

De (G)MR van het deelnemende schoolbestuur doorloopt een procedure om te komen tot de keuze voor hun nieuwe bestuurder en uiteindelijk wordt de uitgekozen kandidaat benoemd. Die meldt zich vervolgens bij het SWV als nieuwe vertegenwoordiger van zijn/haar stichting binnen het SWV-bestuur. Gaat de OPR dan met artikel 11a uit de WMS in de hand adviseren over het competentieprofiel van de nieuwe SWV-bestuurder? En wanneer het antwoord daarop ‘ja’ is, gaat de kandidaat SWV-bestuurder dan in gesprek met vertegenwoordigers van ouders en personeel uit de OPR, die vervolgens hun advies uitbrengen over de kandidaat-SWV-bestuurder? Het lijkt bijna ondenkbaar dat deze OPR de procedure, die de GMR van het deelnemende schoolbestuur al heeft doorlopen, over gaat doen of tot andere overwegingen zal komen. Want wat te doen als de OPR negatief adviseert over de aanstelling van deze bestuurder van het SWV? Een uitspraak van de Landelijke Commissie voor Geschillen (LCG) zou in deze situatie veel duidelijkheid kunnen bieden.

Gemeenten

Ook bij gemeenten die als integraal bestuur fungeren voor het openbaar onderwijs, doen zich mogelijk bijzondere situaties voor. Zeker met de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in het verschiet. Zoals bekend is het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag van het openbaar onderwijs in die gemeenten waar nog geen overdracht aan een zelfstandige rechtspersoon heeft plaatsgevonden. Op dit moment zijn dat vijf gemeenten. Mogelijk zal volgend jaar na de verkiezingen in een van die gemeenten een nieuwe coalitie worden gevormd met nieuwe wethouders. Dan kan de (G)MR zich beroepen op de drie bevoegdheden die hij heeft bij de “aanstelling van een nieuwe bestuurder”: het competentieprofiel, de sollicitatiecommissie en de uiteindelijke voordracht voor iedere afzonderlijke kandidaat van het nieuwe bestuur.

Het lijkt ondenkbaar dat de vorming van het college van b&w mede wordt ingegeven door de actieve participatie van de (G)MR. Toch is de toepassing van de WMS gericht op deze participatie. Maar volgend jaar zal blijken of de (G)MR deze rol zal worden gegund. Zo niet, dan is een nalevingsgeschil misschien wel noodzakelijk zijn om te bezien op grond van welke overwegingen die rol wel of juist niet is weggelegd voor de (G)MR in deze specifieke situatie.

De Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) houdt u op de hoogte.

Beeld Zsuzsanna Ilijin

Tags: Politiek
Elles Verschoor
Cursusleider en adviseur

Elles Verschoor is cursusleider bij de VOO en verzorgt cursussen voor MR’s, ouderraden en tussenschoolse opvang.

Meer over Elles

Inschrijven voor onze nieuwsbrieven

"*" geeft vereiste velden aan

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en updates*
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en ontvang wekelijks de nieuwste artikelen, tips en exclusieve inhoud over medezeggenschap, of kies voor de maandelijkse nieuwsbrief voor een update over het openbaar onderwijs.
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige editie...



Als reactie op de aanpassingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) per 1 augustus 2023, hebben Tweede Kamerleden Stoffer en Pijpelink een amendement voorgesteld dat deze week met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. Dit amendement op een onderdeel van de Reparatiewet OCW voor het jaar 2023-2024, versterkt de informatiepositie van de medezeggenschapsraad en brengt de tekst van de WMS op dit punt in lijn met de tekst in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).