Gepubliceerd op: maandag 21 maart 2022
Sinds het begin van dit schooljaar geldt de aangescherpte burgerschapsopdracht. De nieuwe wetgeving biedt scholen meer houvast en richting. Dat geldt ook voor de inspectie, die eerder al signaleerde dat scholen te weinig deden, mede omdat er veel onduidelijkheid was.
Het doel is dat leerlingen uiteindelijk op een volwaardige en verantwoordelijke manier deel kunnen nemen aan de samenleving en daarin een eigen positie innemen. Daarbij gaat het niet alleen om kennis van de democratische spelregels, maar bijvoorbeeld ook om sociale competenties en het omgaan met conflicten, het belang van respect voor onderlinge verschillen en gelijke behandeling.
Burgerschap is méér dan een vak op school
Volgens de nieuwe regels moet burgerschapsonderwijs op ‘doelgerichte en samenhangende wijze’ worden aangepakt. Om het belang te benadrukken wordt burgerschap steeds vaker in één adem genoemd met de basisvaardigheden taal en rekenen. Burgerschapsonderwijs blijft dan ook niet beperkt tot een vak of een uurtje in de week, maar overstijgt juist de vakken en is een opdracht voor de hele school.
Het bestuur moet zorgen voor een democratische schoolcultuur, waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te zijn en waarin iedereen op school zich veilig en geaccepteerd weet. Voldoende ruimte bieden aan medezeggenschap hoort daar natuurlijk ook bij. Door de brede betekenis van burgerschap kan het op meerdere manieren bij de medezeggenschap aan de orde komen.
Instemming MR op plannen rondom burgerschap
Uiteraard kan een MR altijd vragen stellen of gebruik maken van het recht van initiatief. Maar in ieder geval komt burgerschap aan de orde bij de behandeling van het schoolplan, waarbij de MR instemmingsrecht heeft (artikel 10b WMS). Het schoolplan is bij uitstek een plek om een uiteen te zetten hoe de burgerschapsopdracht wordt ingevuld.
Voor meer informatie of voor het aanbod van de VOO over Burgerschap & MR kunt u contact opnemen met Eddy Habben Jansen, beleidsadviseur, [email protected].