Nieuws

Onderwijsinspectie constateert zorgwekkende verschillen

Gepubliceerd op: woensdag 12 april 2017

De verschillen tussen scholen voor voortgezet onderwijs zijn in Nederland groter dan in andere landen. Ook bij basisscholen met vergelijkbare leerlingen kunnen grote prestatieverschillen optreden. Dat concludeert de Inspectie van het Onderwijs in het onderwijsverslag De Staat van het Onderwijs dat vandaag verschijnt.

De Inspectie van het Onderwijs presenteert vandaag in Utrecht de gesignaleerde trends en ontwikkelingen tijdens het congres De Staat van het Onderwijs, dat via een livestream (niet meer beschikbaar) is te volgen.

De Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) bestudeerde alvast de bevindingen in ‘De Staat van het Onderwijs’, het jaarlijkse verslag van de inspectie van het onderwijs, en ziet belangrijke opgaven voor het (openbaar) onderwijs.

Dubieuze ranglijst

Nederland voert een dubieuze ranglijst aan: we zijn koploper als het gaat om prestatieverschillen tussen scholen voor voortgezet onderwijs. Zelfs landen met vergelijkbare onderwijsstelsels hebben minder variatie in de uitstroom per school. Dit verschil ziet de inspectie ook in het basisonderwijs. De verschillen tussen scholen vallen zelfs op als rekening wordt gehouden met het effect van de leerlingpopulatie: scholen met vergelijkbare populaties die in sommige gevallen zelfs in dezelfde wijk staan, kunnen toch sterk verschillende scores op de centrale eindtoets hebben. De VOO vindt dit alarmerend. De mate waarin een leerling kan floreren, is dus voor een groot deel afhankelijk van de school waar hij of zij op terecht is gekomen.

Onderwijskwaliteit verschilt

De inspectie constateert een groot verschil in onderwijskwaliteit. De kwaliteit van de lessen is hierbij de belangrijkste factor. Het gaat dan vooral om een taakgerichte werksfeer, actieve betrokkenheid van leerlingen en duidelijke uitleg. Goede en excellente scholen hebben daarnaast vaak sterke teams met veel aandacht voor professionalisering en verbetering en een sterke schoolleider.

Gelijke kansen

In 2016 werden twee keer zoveel schooladviezen naar boven bijgesteld dan in 2015. Toch neemt de kansenongelijkheid niet af, volgens het Onderwijsverslag: ‘De kans op onderadvisering voor leerlingen met laagopgeleide ouders is weliswaar sterk gedaald, maar vooral leerlingen met hoogopgeleide ouders profiteren van verschuivingen in 2016’.

Scholen kunnen van elkaar leren

Als scholen dan onderling kunnen verschillen, ondanks de gelijke uitgangssituatie, dan is er dus veel ruimte om van elkaar te leren, meent de VOO. Dit gecombineerd met de constatering dat goede scholen veel aandacht hebben voor professionalisering, vraagt wat de VOO betreft ruim baan voor collegiale consultatie: geef leraren de tijd om van elkaar te leren en elkaar te inspireren. Daar is nog een wereld te winnen: een aanzienlijk deel van de leraren in het basisonderwijs heeft bijvoorbeeld nog nooit een lesbezoek afgelegd bij een collega. Ook geeft minder van de helft van de schoolleiders aan vaak in de klas te kijken.

Passend onderwijs

De verschuiving tussen speciaal en regulier onderwijs ten gevolge van passend onderwijs is klein: in 2016 zaten er 4.000 leerlingen minder in het speciaal onderwijs dan in 2014. Dat is minder dan één leerling per school. Dit geringe aantal komt niet overeen met de perceptie van leraren: zij ervaren een toename van gedrags- en leermoeilijkheden onder de leerlingen. Er is onder leraren dan ook grote behoefte aan verdere professionele ontwikkeling op dit gebied.

Grote zorgen zijn er ook nog steeds om thuiszitters: er zijn minder kinderen die niet op een school zijn ingeschreven, maar een groeiend aantal leerlingen staat wel ingeschreven en gaat toch niet naar school. Ook de periode dat deze leerlingen niet naar school gaan, wordt steeds langer. Daarnaast stijgt het aantal vrijstellingen van de leerplichtwet. De inspectie constateert dat het registreren van thuiszitters nog steeds onvoldoende gebeurt en dat de registraties vaak onduidelijk zijn.

Stof tot nadenken

Het verslag van de inspectie geeft aan beleidsmakers en politici aanleiding om na te denken over structurele verbeteringen in het onderwijs. Maar ook voor leraren, directies, besturen en medezeggenschapsraden zijn de bevindingen reden om zich te verdiepen in hun eigen werkwijze en te kijken waar directe verbeteringen mogelijk zijn.

De Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) streeft naar de verbetering van de inspraak van leraren en ouders in het onderwijs, via sterke medezeggenschap en goede samenwerking tussen school en ouders.

Het openbaar onderwijs heeft een actief-pluriforme opdracht. Dit betekent dat het onderwijs bijdraagt aan ‘de ontwikkeling van de leerling met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving’. Daarom kunnen kinderen godsdienstig of humanistisch vormingsonderwijs krijgen. Niet alle openbare scholen weten wat ze 'moeten', maar vooral ook niet wat er tegenwoordig mogelijk is bij het invulling geven aan deze wettelijke verplichting. Modern vormingsonderwijs is een kans om leerlingen op openbare scholen wat extra's te bieden op de thema's socialisatie en persoonsvorming.  



popup-close

Blijf op de hoogte van de laatste updates met onze nieuwsbrief!

Ontvang wekelijks nieuwe artikelen, tips en exclusieve inhoud over medezeggenschap, of maandelijkse updates over openbaar onderwijs.

"*" geeft vereiste velden aan

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en updates*
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.