Nieuws

Mieke Brekelmans: Docent is rolmodel voor leerlingen

Gepubliceerd op: woensdag 31 mei 2017

Veertig jaar lang onderzocht hoogleraar onderwijskunde Mieke Brekelmans de relaties tussen docenten en hun leerlingen. Nu gaat ze bijna met pensioen en blikt ze voor de Vereniging Openbaar Onderwijs terug op haar bevindingen: ‘De docent staat model voor de omgang tussen leerlingen onderling.’

‘Mijn naam hoef je niet te noemen hoor, in je artikel. Schrijf maar over ‘de onderzoeksgroep in Utrecht’.’ Hoogleraar onderwijskunde Mieke Brekelmans maakt geregeld duidelijk dat ze weinig op heeft met de persoonsverheerlijking die gepaard kan gaan met het prestigieuze hoogleraarschap. ‘Ik wou dat ik mijn hele leven promovendus had kunnen blijven, dan heb je tijd om veel onderzoek te doen. Het hoogleraarschap en de managementtaken die daarbij komen kijken, zag ik meer als plicht die je moet accepteren als je de meeste ervaring hebt binnen een team.’

Een grootschalig onderzoek

Veertig jaar lang deed Brekelmans onderzoek naar de relaties tussen docenten en studenten. ‘Waarom?’, herhaalt ze de vraag verbaasd. ‘Omdat die relatie doorspeelt in álle aspecten van het onderwijs. Je zit met vijfentwintig leerlingen en één docent in een ruimte, die onderlinge relatie bepaalt hoe docent en leerlingen zich voelen en dat speelt door in de werktevredenheid van docenten en het leren van leerlingen. Kinderen die zich veilig voelen kunnen meer energie steken in het opdoen van kennis en vaardigheden.’ Brekelmans heeft die relatie op verschillende manieren onderzocht. In grootschalige studies met 6000 docenten, maar ook in een twintig jaar lopend onderzoek naar de ontwikkeling van de leerling-docentrelatie, of door minutieus het gedrag van docenten en leerlingen gedurende 10 minuten van een les te bestuderen. Binnenkort gaat ze met pensioen, maar ook in dat kader is ze niet geneigd haar persoonlijke werkzaamheden belangrijker te maken dan ze zijn. ‘Ik hou ermee op, maar het onderzoek gaat gewoon door. De groep blijft bestaan, dus nee hoor, ik heb er geen moeite mee om te stoppen.’

We verwachten alleen maar topprestaties

De balans opmaken van veertig jaar onderzoek is niet eenvoudig. Vat maar eens samen wat je in die periode zoal in kaart hebt gebracht. Eén ding staat vast voor Brekelmans: de complexiteit van het docentenvak. We verlangen als maatschappij elke dag weer een topprestatie van docenten. Ze moeten in hun eentje voor zo’n vijfentwintig verschillende leerlingen in hun klas de omstandigheden creëren om optimaal te leren. ‘Iedere leerling heeft eigen behoeften daarin, de één heeft vrijheid nodig dingen zelf te onderzoeken, de ander vaart juist beter bij intensieve begeleiding of rust in de klas. Hoe groter de diversiteit aan leerlingen, hoe meer die behoeftes uiteen kunnen lopen,’ schetst Brekelmans. ‘Vervolgens hebben we een scala aan ideeën over wat de docent aan al die verschillende leerlingen zou moeten leveren. Vakinhoudelijke kennis overdragen, opvoeden, sociale vaardigheden bijbrengen, burgerschap ontwikkelen. En op al die aspecten verwachten we topprestaties. Maar er is geen mens die de capaciteiten in huis heeft om te voldoen aan al die eisen.’

En dus ziet Brekelmans voordelen voor diversiteit binnen docententeams. ‘De één kan kinderen vakinhoudelijk goed vooruit helpen, de ander is juist sterk in het stimuleren van sociale vaardigheden. Scholen moeten ernaar streven al die kwaliteiten binnen docententeams te bundelen en het team aanmoedigen de toegevoegde waarde van die verschillen te koesteren.’

Je verstandhouding met leerlingen verandert

Die diversiteit zit bijvoorbeeld in de leeftijdssamenstelling van het docententeam. Door 340 docenten zo’n twintig jaar te volgen, ontdekte Brekelmans hoe de relatie tussen een docent en zijn of haar leerlingen in de loop van jaren verandert. Voor zowel docenten als leerlingen geldt een combinatie van invloed en nabijheid als ideaal in de onderlinge relatie; een docent die rust brengt in de klas, maar ook zorg en begrip toont voor de leerlingen. Brekelmans langlopende studie toont dat docenten in de vroege fase van hun loopbaan weinig problemen hebben met die nabijheid. ‘Leerlingen voelen zich begrepen door jonge docenten die bijvoorbeeld weten wat er speelt op sociale media of in games. Zeker als ze daar met humor terloops aan refereren, laten ze zien dat ze zich in de leefwereld van leerlingen kunnen verplaatsen.’ De leiding nemen, daarentegen, blijkt moeilijker voor veel beginnende docenten, leerlingen hebben vooral bij docenten die korter dan drie jaar voor de klas staan niet het gevoel dat die kunnen bepalen wat er wel en niet gebeurt in de klas. ‘Dat is ook niet gek,’ verklaart Brekelmans, ‘docenten die net van de opleiding komen, hebben vaak nog niet veel ervaring opgedaan met leiding geven aan een groep, met eisen stellen en beoordelen. Dat soort complexe vaardigheden kosten veel oefening om je echt eigen te maken.’

In duo’s voor de klas

Oudere docenten worden door hun leerlingen juist vaker geprezen voor hun vermogen orde te houden en rust te brengen in de klas. Brekelmans: ‘Beide capaciteiten zijn waardevol. Het is mooi als je die binnen je team kunt verenigen.’ Het best zouden die aanvullende kwaliteiten uit de verf kunnen komen als docenten niet in hun uppie, maar in duo’s of teams voor de klas staan. ‘Dan kun je elkaar bijstaan en inspireren. De beste lessen die ik heb meegemaakt, gaf ik samen met een collega aan een kleine groep studenten. Dan heb je zulk hoogwaardig contact, daar sprongen de vonken vanaf. Dat is natuurlijk een extreem en kostbaar voorbeeld, maar ik denk dat niet alleen kleine groepen, maar ook de aanwezigheid van meer dan één docent, de interacties met leerlingen kunnen verrijken.’

Zo blijft het werk leuk

Meer samenwerking tussen docenten biedt ook ruimte voor een gevarieerder verloop van het leraarschap. In weinig beroepen vervul je veertig jaar lang dezelfde rol. Vanaf de eerste dag voor de klas, kersvers van de lerarenopleiding, tot de laatste dag voor het pensioen doen docenten in feite hetzelfde werk. Voor jonge docenten is het een hele opgave om orde te houden in die eerste jaren en voor oudere docenten is het moeilijk om hetzelfde enthousiasme en begrip op te brengen voor kinderen waarmee de afstand in leeftijd en ervaringen groter geworden is. Brekelmans: ‘Beide groepen zouden erbij gebaat zijn als de oudere docenten minder uren voor de klas komen te staan en in plaats daarvan bijvoorbeeld een mentorfunctie vervullen voor jonge collega’s.’

Leerlingen doen gedrag na

De afgelopen tien jaar heeft Brekelmans haar aandacht ook gericht op de specifieke interacties tussen docenten en leerlingen en de manier waarop die doorwerken in de klas. Samen met promovendus Marloes Hendrikx en collega Tim Mainhard liet ze zien hoe bepalend docenten zijn voor het sociale klimaat in de klas. ‘De docent staat model voor de omgang tussen leerlingen onderling,’ beschrijft Brekelmans. ‘Toont de docent zich voornamelijk positief, dan gedragen leerlingen zich socialer, vinden ze elkaar aardiger, en is er minder hiërarchie in de klas.’ Maar ook in negatieve interactie werkt de houding van de docent door. In klassen waar de docent veel conflict heeft met leerlingen, tonen leerlingen meer agressie en vinden zij elkaar vaker onaardig. Brekelmans: ‘Vooral de omgang met kinderen die niet goed in de groep liggen, luistert nauw. Kinderen zien hoe de docent met die leerlingen omgaat en nemen dat mee in hun oordeel over die leerling. Geef zo’n kind dus juist niet plenair negatieve feedback, maar zoek een moment en plek waarop je hem of haar individueel kunt spreken.’

Tevreden constateert Brekelmans dat haar inzichten in de sociale dynamiek tussen docenten en leerlingen handvatten bieden voor het creëren van een veilige leeromgeving. ‘Dat thema was veertig jaar geleden actueel, is het nu nog en zal het altijd blijven, interactie blijft immers de basis voor leren en onderwijzen’, concludeert ze.

Mieke Brekelmans is hoogleraar Educatie & Pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Ze is directeur van het Research Centre Learning in Education.

Tekst Marieke Buijs
Foto Niels Blekemolen

Het is weer zover. De lente is begonnen, maar zoals bijna elk jaar is er nog veel op aan te merken. Te koud, te nat, te instabiel. Het is net de Staat van het Onderwijs. Elk jaar in april presenteert de Inspectie van het Onderwijs onder die noemer haar bevindingen in een lijvig rapport. Ook dit jaar is het weer raak, met nog ronkender bewoordingen dan vorige editie...



Als reactie op de aanpassingen in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) per 1 augustus 2023, hebben Tweede Kamerleden Stoffer en Pijpelink een amendement voorgesteld dat deze week met algemene stemmen in de Tweede Kamer is aangenomen. Dit amendement op een onderdeel van de Reparatiewet OCW voor het jaar 2023-2024, versterkt de informatiepositie van de medezeggenschapsraad en brengt de tekst van de WMS op dit punt in lijn met de tekst in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).