“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Bij sommige wijzigingen van het schoolbeleid is het wettelijk verplicht een ouderraadpleging te organiseren. Toch is er wettelijk niet tot in detail vastgelegd hoe dit moet gebeuren en wie dit moet organiseren. Lees er hier meer over.
Als medezeggenschapsraad (MR) is het altijd mogelijk een raadpleging te houden. Niet alleen onder ouders, maar ook onder personeel als de MR dit wenst. In een aantal gevallen is het ook wettelijk verplicht om de ouders te raadplegen (artikel 15 lid 3 WMS). Deze verplicht bestaat in de volgende gevallen.
In de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) is vastgelegd bij welke onderwerpen er verplicht een ouderraadpleging georganiseerd moet worden. Daarnaast schrijft de wet nog een drietal zaken voor:
Er is in de WMS niet opgenomen wie de ouderraadpleging moet organiseren. Soms doet de directie de ouderraadpleging, soms de MR. Het is ten zeerste aan te raden dat de MR en directie samen om tafel gaan zitten om de ouderraadpleging te organiseren. Dit voorkomt dat de ene partij niet tevreden is met de vragen die worden gesteld of met de termijn waarbinnen ouders moeten reageren. Met gezamenlijke afspraken straalt dit ook veel beter uit naar de ouders van de school.
Daarnaast is in de WMS ook niet opgenomen hoe de ouderraadpleging moet gebeuren. Het is voor de hand liggend dat het niet mogelijk is om alleen op een maandagmiddag op school een stembus neer te zetten waar ouders een briefje met voor of tegen kunnen inleveren. Op die manier krijgen niet alle ouders de kans, want veel zullen op dat moment moeten werken. Om zo goed mogelijk aan de wettelijke verplichtingen te voldoen, is aan te raden dat er een online, anonieme vragenlijst wordt uitgestuurd naar alle ouders. Zo kunnen ouders er rustig over nadenken en op hun moment de raadpleging invullen. In de vragenlijst kunnen ja/nee-vragen worden gesteld, maar het kan ook juist nuttig zijn om open vragen te stellen. De MR komt op die manier veel meer achter de argumenten van ouders, in plaats van alleen de cijfers.
Als de ouderraadpleging op een goede wijze is uitgevoerd, is het aan de MR om over het voorstel te adviseren of om wel of niet in te stemmen. De raadpleging kan een goede graadmeter zijn wat ouders van een voorstel vinden. Wel is het goed om bij het opstellen van de vragenlijst en bij de discussie niet te veel te kijken naar percentages. Discussies over opkomst en hoe groot de meerderheid voor of tegen was kunnen voor verharde verhoudingen zorgen. Het is veel nuttiger om te kijken naar de inhoudelijke argumenten die bij de raadpleging zijn aangegeven.
Op basis van de ouderraadpleging kan de MR besluiten om een negatief advies te geven. Of om niet in te stemmen met het voorliggende besluit. Let wel, een ouderraadpleging geldt als advies richting de medezeggenschapsraad. En hoeft dus niet verplicht te worden overgenomen. Soms kan de MR heel zwaarwegende argumenten hebben in te stemmen, terwijl een meerderheid van de ouders voor een voorstel is. Of juist andersom. Dat uit de raadpleging geen bezwaren naar voren komen, maar de MR na lang beraad wel nog veel serieuze bezwaren heeft.
Kunt uw MR ondersteuning gebruiken bij het organiseren van de ouderraadpleging? Als VOO denken we graag met u mee over de juiste vraagstelling, goede manier van verspreiding en over wat u precies met de uitslag moet en kunt. De VOO biedt daarvoor begeleiding op maat. Daarnaast wordt er tijdens de cursus MR en Achterban nog verder ingegaan op de ouderraadpleging en over meer manieren waarop u de achterban kunt bereiken.
Bram is beleidsadviseur bij de VOO en houdt zich in het bijzonder bezig met medezeggenschap en kansengelijkheid.
Meer over BramMR en Achterban is dé cursus waarbij u meer leert over het betrekken van ouders en personeel bij het MR-werk.
Bekijk cursusVoor alle vragen over onderwijs en medezeggenschap kunnen leden van de VOO terecht bij de helpdesk.
Helpdesk“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Helaas is armoede nog steeds een groot -en groeiend- probleem in Nederland. Het CPB verwacht dat in 2024 zo’n 7% van de kinderen in ons land opgroeit in armoede. Dat zijn gemiddeld zo’n 2 kinderen per klas en houdt u er rekening mee dat er nog meer zijn die net niet aan de definitie voldoen, maar bij wie het ook geen vetpot is.