Voor het laatst bewerkt op: maandag 29 augustus 2022
De MR of een geleding van de MR heeft het recht om met het bevoegd gezag te overleggen over alle zaken die met de school te maken hebben. Voorafgaande aan het overleg dient de reden van het overleg te worden vermeld. Lees hier meer over het recht op overleg.
Overleg tussen MR en bevoegd gezag
Het bevoegd gezag en de MR komen bijeen, indien daar onder opgave van redenen wordt verzocht door de medezeggenschapsraad, een geleding of het bevoegd gezag (artikel 6 lid 1 WMS). De directie overlegpartner van de MR is de schooldirectie en van de GMR is dit het college van bestuur. Het bevoegd gezag is aanwezig een medezeggenschapsvergadering om toelichting te kunnen geven op actuele ontwikkelingen, vragen van MR-leden te beantwoorden en overleg te voeren over voorgenomen besluiten.
Het bevoegd gezag hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn bij medezeggenschapsvergaderingen. Veel MR’s vragen zich af hoe vaak met het bevoegd gezag dient te worden overlegd en op welke momenten zij aanwezig moeten zijn bij vergaderingen. Het is gebruikelijk dat de MR, afhankelijk van de omvang van de school en belang van de te bespreken zaken, tussen de een en twee keer per maand bijeenkomt.
Overlegvergaderingen en interne vergaderingen
Het is aan te raden een onderscheid te maken tussen overlegvergaderingen (waar het bevoegd gezag aanwezig is) en interne MR-vergaderingen (waar de MR zonder het bevoegd gezag vergadert). Als over een bepaald voorstel zal worden gesproken, kan eerst een overlegvergadering worden georganiseerd. Tijdens deze vergadering kan het bevoegd gezag het voorstel toelichten en kunnen MR-leden inhoudelijke en praktische vragen stellen. Enkele weken later organiseert de MR dan een interne vergadering, waarin de afweging wordt gemaakt of het bevoegd gezag voldoende informatie heeft verstrekt en de MR een besluit kan nemen over het voorstel.
Ook andere vormen van overleg met het bevoegd gezag zijn denkbaar. Zo is het soms goed gebruik dat het bevoegd gezag bij elke vergadering voor een deel aanwezig is, soms aan het begin en soms aan het einde. Het kan zijn dat de MR eerst een uur intern overlegt om vervolgens een uur met het bevoegd gezag door te praten. Het is echter wel van belang dat de MR een zelfstandig orgaan is en blijft en de tijd neemt om zonder het bevoegd gezag te overleggen en tot standpunten komt. Dat komt de onafhankelijkheid van het werk ten goede. Indien een geleding apart overleg wenst met het bevoegd gezag, dan moet ten minste twee derde van de leden van de (G)MR en de meerderheid van de geleding hier voorstander van zijn.
Overleg tussen MR en raad van toezicht
De MR heeft niet alleen het recht om te overleggen met het bevoegd gezag van de school, maar ook recht om te overleggen met de raad van toezicht. Als er onder een bestuur meerdere scholen vallen, neemt de GMR deze taak op zich. In de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs is opgenomen dat de GMR en de raad van toezicht minstens twee keer per jaar met elkaar overleggen (artikel 17c lid 3 WPO, artikel 24e1 lid 1 WVO).
Het is belangrijk dat de GMR contacten onderhoudt met de RvT. Men kan elkaar bevragen over de rol van de ander: hoe wordt de rol ingevuld, waar is het goed om op te letten en wat is lastig? Ook onderwerpen zoals de kwaliteit van het onderwijs en het functioneren van medezeggenschap binnen de organisatie kunnen worden besproken.
Deel deze pagina op social media
Delen