Het vmbo staat voor ‘voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs’ en bereidt leerlingen, zoals in de naam staat, voor op het middelbaar beroepsonderwijs. Het vmbo is een vierjarige opleiding, die in principe van direct na de basisschool tot aan het zestiende levensjaar duurt. Er zijn vier leerwegen in het vmbo:
- de basisberoepsgerichte leerweg (BB), die bedoeld is voor de meest praktisch ingestelde leerlingen;
- de kaderberoepsgerichte leerweg (KB), die bedoeld is voor leerlingen die theoretische kennis opdoen door praktische bezig te zijn;
- de gemengde leerweg (GL), voor leerlingen die zich willen voorbereiden op een specifiek beroep of specifieke beroepen;
- de theoretische leerweg (TL), voor leerlingen die zich vooral willen focussen op theorie en daarbij behorende beroepen.
In het vmbo bestaat een gemeenschappelijk deel aan vakken die elke leerling moet volgen. Dit gaat om Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en beeldende vorming (muziek, dans of drama). Daarnaast is er een sectordeel, waarbij de leerling een keuze maakt uit verschillende richtingen (programma’s) die scholen bieden. Afhankelijk van de school kunnen verschillende richtingen worden gekozen. In het eerste en tweede leerjaar volgen leerlingen een basisvorming. In het derde en vierde leerjaar maken vmbo-leerlingen toetsen en opdrachten die meetellen voor het schoolexamen. Aan het einde van het vierde jaar zijn er eindexamens, zowel praktisch als schriftelijk.
Voor leerlingen die extra begeleiding kunnen gebruiken bij het behalen van hun diploma is er de zogeheten leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) binnen het vmbo. Leerlingen die moeite hebben met theorievakken kunnen het leerwerktraject volgen, waarbij de leerling vaker buiten de schoolomgeving leert, bij een bedrijf of instelling.