“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Als de schoolleiding een voorgenomen besluit ter instemming voorlegt en de MR besluit niet in te stemmen, is het allereerst van belang dat de MR zijn besluit goed vastlegt. Niet (alleen) in de notulen, maar in een aparte brief naar de schoolleiding. Hierin neemt de MR zijn besluit op, motiveert het besluit en geeft aan wat er volgens hem anders moet aan het besluit.
Na het versturen van deze brief is de schoolleiding aan zet. Het is mogelijk dat de schoolleider (a) het voorstel intrekt, (b) een nieuw voorstel doet op basis van de feedback van de MR of (c) naar de landelijke geschillencommissie gaat. Wanneer (a) niet gaat, bijvoorbeeld omdat het een schoolplan betreft en een schoolplan er moet zijn, heeft het bevoegd gezag dus alleen nog keuze uit (b) en (c). In principe moet de schoolleiding dus aan de slag met de feedback van de MR. Mocht de schoolleiding vinden dat de MR onvoldoende (valide) argumenten heeft om niet in te stemmen, kan hij/zij naar de geschillencommissie gaan om daar een zogenoemde ‘vervangende instemming’ te verkrijgen. De commissie zal hier alleen toe overgaan indien de MR inderdaad onvoldoende argumenten heeft aangedragen om niet in te stemmen. Het is daarmee dus van groot belang dat de MR zijn afwegingen niet alleen in de vergadering mondeling mededeelt, maar deze ook op papier zet.
De VOO is expert op gebied van medezeggenschap. Veel informatie is te vinden in onze uitgebreide kennisbank. Wilt u vragen stellen aan onze experts over dit of een ander onderwerp? Word dan lid en neem contact op met de VOO Helpdesk!
Janny is senior beleidsadviseur bij de VOO en houdt zich in het bijzonder bezig met medezeggenschap.
Meer over JannyMR Start is dé standaard basiscursus voor beginnende MR-leden bestaande uit één bijeenkomst.
Bekijk cursus“Eigenlijk zijn leerlingen de belangrijkste personen in de medezeggenschapsraad”. Sven Pieneman ontwikkelde samen met de VOO een MR-cursus voor leerlingen.
Helaas is armoede nog steeds een groot -en groeiend- probleem in Nederland. Het CPB verwacht dat in 2024 zo’n 7% van de kinderen in ons land opgroeit in armoede. Dat zijn gemiddeld zo’n 2 kinderen per klas en houdt u er rekening mee dat er nog meer zijn die net niet aan de definitie voldoen, maar bij wie het ook geen vetpot is.